Hand dat een boek met het verhaal van Polleke en Pelleke vasthoudt

Polleke en Pelleke naar therapeut van Zuilichem en de sportschool

Zelfs in de fictieve wereld wordt er aan Van Zuilichem Zorg gedacht! Schrijver Piet Hedrinkx, bekend van kinderboeken Polleke en Pelleke, heeft onze praktijk gebruikt ter inspirate voor één van de avonturen van deze kabouters, waarbij reus Jan aan zijn rugklachten wordt behandeld. Piet komt zelf al meer dan 30 jaar bij Van Zuilichem Zorg als hij last heeft van zijn rug. Lees hier deel 1 van Polleke en Pelleke naar de sportschool.

Op een dag zijn  Polleke en Pelleke buiten aan het spelen met Loebas, de hond. De kabouters willen steeds iets weggooien en Loebas gaat het dan ophalen. Maar de mannetjes zijn klein en kunnen niet zo ver gooien. Dan heeft Polleke een slim idee: “We gaan schieten Loebas, dan komen we veel verder.” De hond kijkt geschrokken naar Polleke, want schieten is gevaarlijk toch? Het manneke loopt naar binnen en komt even later terug met een katapult.

Dat is een houtje met een elastiekje eraan. Polleke pakt een gekleurd steentje en schiet. Loebas sjeest weg en ja hoor hij heeft het steentje gevonden. Met zijn tong uit zijn bek is hij terug. Hij vindt rennen geweldig.

Reus Jan komt voorbij en ziet de hond rennen, hij zegt: “Sjonge jonge ik wou dat ik zo kon rennen met een goede conditie. Verdorie mijn rug zit me te pesten. Die doet zo’n zeer, ik moet alles langzaam doen!”

Even later zitten ze allemaal binnen om iets te drinken. Reus Jan komt langzaam aanlopen en gaat voorzichtig zitten. “Och mijn Jantje toch”, zegt Marie, de vrouw van de reus. “Heb jij nou zo’n last van je rug? Zeker een verkeerde beweging gemaakt hè . Jij moet naar de therapeut hoor, die kan je rug kraken en dan kun je weer beter lopen.”

 

“Kraken?” vraagt Pelleke. “Marie ze kunnen Jan toch niet openbreken, dan zijn toch al zijn botten kapot?”

“Nee joh”, zegt Marie. “Dat noemen ze zo. Het heet eigenlijk Manuele Therapie. Dat Manuele betekent met je handen. Dus de therapeut gaat Jan zijn rug eerst goed bekijken met oefeningen om te kijken waar het zeer doet. Dan met een bepaalde greep en beweging zet de therapeut alle botjes netjes goed op zijn plaats met alle spieren erom heen. Dan hoor je wel eens “rrrrrt”, dat zijn dan je botjes. Doet geen pijn hoor, het klinkt een beetje akelig!”

Reus Jan wordt een beetje bang en hij zegt: “Nou Marie, het gaat zo wel over hoor, laat mij nou maar!”

“Nee Jantje, niks ervan ik ga nu naar Van Zuilichem bellen”, zegt Marie. Even later staat Marie al te bellen en ze komt lachend terug. “Haha Jan, we hebben prijs. We mogen vanmiddag al komen, er is iemand uitgevallen, dus er is een plaatsje vrij bij meneer Dick van Zuilichem zelf. Ga jij je eigen eerst maar eens wassen en goed aankleden, dan sta daar ook netjes voor Meneer van Zuilichem. O, ik ben blij dat er een plaatsje is.”

Diezelfde middag gaan ze op pad. Met de auto naar Van Zuilichem, de therapeut. Polleke en Pelleke zijn erg nieuwsgierig want ze willen dat kraken wel eens meemaken. Niet bij zichzelf, maar kijken naar reus Jan hè.

 

Bij een balie melden ze zich en toevallig komt meneer Dick van Zuilichem al aangelopen. “Hallo meneer Jan en mevrouw Marie, wat leuk jullie eens te zien. Hij geeft reus Jan en zijn vrouw een hand en zegt: “O maar ik zie nog twee patiënten. Hallo Polleke en Pelleke, ik heb al eens van jullie gehoord, wat leuk.”

“Ja meneer Dick, maar wij zijn geen patiënt hoor, dat is reus Jan. Zijn rug doet zeer en misschien gaat u zijn rug wel kraken. Dat willen wij graag zien, maar wij hebben geen pijn hoor haha. Wij hoeven geen behandeling.”

“Nou we gaan eens kijken, kom maar mee Jan en jullie mogen van mij gerust mee hoor, dan kun je meteen zien dat het niet eng is.” Marie blijft zitten en leest verder in een tijdschrift. Ze denkt; dat kan Jan zelf wel.

In de behandelkamer moet Jan zich eerst uitkleden tot zijn onderbroek toe, die mag hij aanhouden hoor. Meneer Dick gaat op een kruk zitten en reus Jan komt voor hem staan met zijn rug naar hem toe. Terwijl de therapeut Jan zijn rug vasthoudt moet Jan allerlei bewegingen maken. Voorover buigen, achterover, naar links en naar rechts. “Aaaa, ik heb het gezien. Doet het hier pijn?” En hij drukt op een plaats op zijn rug.

 

“Au, ja precies daar”, zegt Jan.

“Kom maar eens op je zijkant liggen Jan”, zegt meneer Dick. Maar nou komt er een probleem. Reus Jan is erg groot hè, anders noemen we hem geen reus. Dus het bedje, waar de patiënten op moeten gaan liggen is te klein. Jan moet op een deken op de grond gaan liggen. Meneer Dick legt Jan zijn benen gekruist vast in elkaar, Jan moet zijn armen zelf over elkaar doen en dan maakt meneer Dick een sprong en duwt Jan zijn been omlaag over zijn andere been heen. Je hoort best hard: “RRRRRRRRT!” “Ja ik heb hem”, roept meneer Dick. Reus Jan schrikt ervan en zegt: “Ik voelde het amper, maar de pijn is weg. Hoe is het mogelijk!” Jan kan nu veel vlotter gaan staan.

 

“Nou Jan nu kun je ook rennen op het erf net Loebas hoor”, zegt Pelleke. “Maar misschien moet je wat oefenen, want zo dikwijls ren jij niet hoor.”

“O maar Jan kom maar eens in onze sportzaal oefenen hoor, want je bent er nog niet. Ik zal je dan wel wat oefeningen geven. Dat is goed voor je rug”, zegt meneer Dick.

Afijn wanneer ze later naar huis rijden hebben ze meteen bij Van Zuilichem afgesproken om te komen oefenen in de sportzaal.

Lees meer berichten