Het vervolg op het eerste deel van Schrijver Piet Hedrinkx is er! Piet heeft de kinderboeken Polleke en Pelleke geschreven. In dit anvotuur volgen wij de kabouters en reus Jan die onze praktijk een bezoekje komen brengen. Piet komt zelf al meer dan 30 jaar bij Van Zuilichem Zorg als hij last heeft van zijn rug. Lees hier deel 2 van Polleke en Pelleke naar de sportschool.
Reus Jan zijn rug is beter, maar hij moet aan zijn conditie werken. Meneer Dick van Zuilichem heeft in zijn praktijk ook een sportzaal in een spiksplinternieuw gebouw en daar gaan ze heen. Jan gaat op de fiets met Polleke en Pelleke in zijn jaszakken. Dat is toch een uitvinding hè. Zo kunnen de kabouters altijd gewoon mee haha. Wanneer ze aankomen in de sportzaal, hebben ze zich omgekleed en staan ze in hun sportbroek en shirt mèt sportschoenen aan al klaar om aan de oefeningen te beginnen.
Daar komt meneer Dick van Zuilichem aangelopen. Hij begroet de grote meneer en de twee kleine ukken en gaat meteen uitleggen wat Jan kan doen. “Kijk Jan, je moet oefeningen voor je rug èn je moet werken aan je conditie. Polleke en Pelleke jullie kunnen ook oefenen hoor, maar je moet goed naar Jan kijken of het goed gaat.” Nu zijn er in die zaal meer mensen aan het oefenen. Meneren en mevrouwen die allemaal oefeningen voor hun lichaam moeten doen. De een voor zijn been of de ander voor haar arm of nek. Er staat een meneer te rennen op een loopband, er zijn dumbells, dat zijn gewichten, in allerlei maten. Nou we gaan wat meemaken hoor. Luister…
Reus Jan moet eerst opwarmoefeningen doen. Met armbewegingen en springoefeningen gaat dat gebeuren. Nou wanneer een reus springt dreunt de vloer gewoon. De mensen in de zaal kijken er van op. Ze moeten lachen want ze zien ook de twee kabouters mee springen.
Dan moeten ze liggen op de grond op een matje en grondoefeningen doen. Opdrukken, dat is voor reus Jan met zijn reuzensterke armen geen probleem. De kabouters puffen al hoor. Maar dan moet reus Jan zich omkeren en zijn buikspieren oefenen. De kabouters hebben daar geen problemen mee met hun korte beentjes, maar reus Jan? Hij kreunt en puft en steunt. “Ach meneer Dick, dit is vast niet goed voor mij”, zegt Jan.
“Jawel Jan, kijk naar de kabouters, zo vlot moet het gaan bij jou”, zegt de therapeut.
“Ja maar die hebben van die korte beentjes haha, die gooien hun pootjes zo omhoog. Heb je mijn benen gezien, die wegen zwaar hoor.” Jan probeert zo onder die zware oefeningen uit te komen haha, maar dat lukt niet. “Nee Jan niks mee te maken”, zegt Meneer Dick. “Jouw buikspieren zijn ook veel groter. Je moet ze alleen trainen, anders worden ze te slap en krijg je een dikke buik.” Na veel gekreun komt Jan even later overeind en krijgt hij oefeningen met een zware bal. Ja dat is weer geen probleem hè. Jan moet de bal tegen de muur gooien. BAM, BAM, BAM, gaat het. Het dreunt en trilt allemaal in de sportzaal, omdat de reus zo hard kan gooien. “Ho Jan stop maar, niks voor jou deze oefening. Zo meteen komt er nog een scheur in de muur”, roept meneer Dick. Polleke en Pelleke moeten met een tennisbal naar elkaar rollen. Steeds verder weg van elkaar gaan staan en ze rennen erbij op en neer. “Goed zo mannetjes”, roept meneer Dick. “Jullie conditie is goed.”
Reus Jan moet nu ook oefenen op de loopband. Eerst gewoon stappen, dan een tijdje hardlopen en dan weer stappen. De kabouters kijken naar Jan en moeten lachen. “Haha Jantje, wat heb je toch een mooie kleur op je hoofd. Haha net een rode biet.”
Reus Jan hijgt en puft op de loopband. Hij is steeds blij wanneer hij even gewoon kan stappen. “Ja Jan”, zegt meneer Dick. “Kom maar hoor, het is genoeg voor nu, ik heb nog een oefening voor jou.” Ze lopen naar een rek met allemaal schijven van gewichten eraan. Jan moet gaan liggen op een bedje, tenminste alleen zijn rug, want zijn lange benen staan gewoon op de grond. Meneer Dick doet zware schijven aan een stang en Jan moet die opdrukken. Dat gaat gemakkelijk. Nieuwe gewichten erbij, dat gaat ook gemakkelijk.
Er komen mensen bij staan en meneer Dick heeft nu bijna alle grote schijven aan de stang gedaan om Jan te testen. Twee meneren komen er voor de veiligheid bij staan. Jan kreunt en de stang buigt gewoon een beetje van alle gewichten. Maar onze Jan is reuzen sterk en hij drukt het zware gewicht omhoog en hangt hem weer in de haken van het grote apparaat. “Jan let op”, zegt meneer Dick. Opeens pakt hij Polleke en Pelleke op en zet ze op de gewichten. “Voorzichtig Jan”, roepen de mannetjes. Jan kreunt weer en ja hoor, daar gaat het zware gewicht omhoog met twee kabouters erop. Zelfs een keer extra op en neer en dan hangt Jan het zware gewicht weer in de haken. Alle mensen beginnen te klappen. Geweldig zo’n sterke meneer. “Nou Jan”, zegt meneer Dick. “Nou kom je steeds oefenen in onze sportzaal, maar niet voor je armen, maar voor je rug èn je conditie.”
Afijn, ze spreken goed af en even later fietst reus Jan weer naar huis met de mannetjes in zijn jaszakken.“Nou Jan”, zegt Polleke. “Je hebt ze daar wel even een poepie laten ruiken hoor, geweldig wat ben jij sterk.” “Ja joh, geweldig”, zegt Pelleke. “Jan we zijn gewoon trots op jou.” Nou zeg, nou heeft Jan weer een beetje een rood hoofd haha. Hoe komt dat nou?